De regels zijn verschillend voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.

Deze fiche geeft algemene informatie.

Je vindt meer informatie over het pensioen van:

• werknemers en ambtenaren: op de website van de Federale Pensioendienst (FPD);
• zelfstandigen: op de website van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).

Het rustpensioen vervangt je loon als je op pensioen bent. Je krijgt pensioen als je de minimum pensioenleeftijd bereikt hebt (minstens 65 jaar) en volledig gestopt bent met werken.

Het bedrag van het rustpensioen hangt af van:

• hoe lang je gewerkt hebt (je loopbaan);
• het inkomen dat je verdiende tijdens je loopbaan;
• en je gezinssituatie.

Het overlevingspensioen is een uitkering voor de echtgeno(o)t(e) van een overleden pensioengerechtigde. Je krijgt een overlevingspensioen als je:

• een minimumleeftijd hebt;
• minstens 1 jaar gehuwd was;
• en je intussen niet opnieuw gehuwd bent.

Het bedrag van je overlevingspensioen is:

• 80% van het gezinspensioen dat je overleden echtgenoot/echtgenote kreeg of zou gekregen hebben als hij/zij geleefd had tot aan de minimum pensioenleeftijd;
• gelijk aan het bedrag van het rustpensioen van je overleden echtgenoot als je echtgenoot een rustpensioen kreeg als alleenstaande.

De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) is een uitkering voor ouderen die onvoldoende eigen bestaansmiddelen hebben. Het bedrag van je IGO is afhankelijk van je eigen inkomsten en de inkomsten van de personen met wie je een woning deelt.

Om een rustpensioen, overlevingspensioen of IGO te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die zijn erg verschillend. Ook de bedragen verschillen sterk en de berekening is ingewikkeld.

Lien